Bandkeratopathie ontstaat meestal in combinatie met bepaalde oogheelkundige afwijkingen, zoals:
Daarnaast hebben mensen met lichamelijke aandoeningen die de calciumspiegels in het bloed verhogen, zoals chronisch nierlijden, sarcoïdose en vitamine D intoxicatie, een verhoogde kans om bandkeratopathie te ontwikkelen. Soms wordt bandkeratopathie geconstateerd bij gezonde ouderen en zelden is er sprake van een familiair verband.
Bandkeratopathie kan gepaard gaan met roodheid van het oog, oogirritatie en het gevoel alsof er een zandkorrel in het oog zit. Indien de troebelingen zich in het centrum van het hoornvlies bevinden zal er tevens sprake zijn van verminderd zicht.
Om een goede diagnose te stellen en een behandelplan op te kunnen stellen, wordt er eerst uitgebreid naar het oog en het hoornvlies gekeken. Naast de standaardonderzoeken zijn de volgende onderzoeken in het geval van bandkeratopathie specifiek van belang:
Wanneer de troebeling het centrale deel van het hoornvlies bereikt heeft waardoor het gezichtsvermogen vermindert kan behandeling nodig zijn. Daarnaast kan behandeling zinvol zijn als het oog oncomfortabel aanvoelt. De behandeling bestaat uit het verwijderen van het hoornvliesepitheel, het wegschrapen van de calciumneerslag en het oplossen van het calcium met een EDTA-oplossing. Het epitheel zal hierna meestal binnen één week weer dichtgroeien. Bandkeratopathie kan soms na jaren terugkomen, waarna een herbehandeling nodig kan zijn.