De traanfilm betreft het dunne laagje vocht dat het hoornvlies bedekt aan de voorkant van het oog. Dit laagje vocht zorgt voor een mooi glad brekend oppervlak voor invallende lichtstralen en zorgt tegelijkertijd voor comfort aan het oogoppervlak. Daarnaast beschermt de traanfilm het oogoppervlak tegen uitdroging, infecties en vuil.
Er wordt continu nieuw traanvocht aangemaakt door de traanklier en kliertjes in het slijmvlies van het oog (conjunctiva) en de oogleden. Bij elke knipperslag van de oogleden wordt vers traanvocht in een dun laagje gelijkmatig over het oog verdeeld. Een deel van de traanfilm verdampt op het oogoppervlak en het overige wordt via de traanpunten naar de neus afgevoerd. Bij emotie of oogirritatie worden er meer tranen (reflextranen) door de traanklier geproduceerd. De ogen lopen dan als het ware over.
De traanfilm bestaat uit 3 bestanddelen:
- Een lipidelaag (olieachtig laag), die de buitenste laag van de traanfilm vormt. Deze laag verhindert verdamping van de traanfilm en wordt geproduceerd door kleine kliertjes in de oogleden, de kliertjes van Meibom genaamd.
- Een middelste waterachtige laag, welke vuil en bacteriën van het oogoppervlak spoelt en het hoornvlies van voedingsstoffen voorziet. De laag wordt geproduceerd door kliertjes (klieren van Krause en Wolfring) in de conjunctiva en de traanklier.
- Een slijmachtige laag (mucinelaag) grenzend aan het oogoppervlak zorgt voor een goede binding aan en gelijkmatige verdeling van de traanfilm over het oogoppervlak. Deze laag wordt gevormd door kliertjes (gobletcellen) in de conjunctiva.
Een goed functionerende traanfilm wordt bepaald door een complex evenwicht tussen knipperslag en -frequentie, traanproductie, oogoppervlak en verdamping en afvoer van tranen. Verstoring van dit evenwicht zal een afwijkende traanfilm veroorzaken met klachten behorend bij droge ogen tot gevolg.